Samenvatting
De Excel TRIMMEAN functie berekent het gemiddelde (gemiddelde) en sluit uitschieters uit. Het aantal uit te sluiten gegevenspunten wordt uitgedrukt als een percentage.
Doel
Bereken het gemiddelde exclusief uitschieters
Rendement waarde
Berekend gemiddelde
Syntaxis
=TRIMMEAN (array, procent)
Argumenten
array – Waarden om te trimmen en gemiddelde.procent – Het aantal datapunten dat uit te sluiten van de berekening.
array – Waarden om te trimmen en gemiddelde.procent – Het aantal datapunten dat uit te sluiten van de berekening.
Gebruiksaanwijzingen
De Excel TRIMMEAN functie berekent het gemiddelde (gemiddelde) en sluit uitschieters uit. Het aantal uit te sluiten gegevenspunten wordt uitgedrukt als een percentage.
TRIMMEAN werkt door eerst waarden van de boven- en onderkant van een dataset uit te sluiten en vervolgens het gemiddelde te berekenen. Het aantal gegevenspunten wordt uitgedrukt als een percentage. Het percentage kan worden ingevoerd in decimaal formaat of procent formaat:
=TRIMMEAN(A1:A100,0.1) // sluit 10% uit
=TRIMMEAN(A1:A100,10%) // sluit 10% uit
=TRIMMEAN(A1:A100,0.2) // sluit 20% uit
=TRIMMEAN(A1:A100,20%) // sluit 20% uit
Het is belangrijk op te merken dat TRIMMEAN-rondes geen gegevenspunten naar beneden tot het dichtstbijzijnde veelvoud van 2. Bijvoorbeeld, met 50 gegevenspunten, is 10% gelijk aan 5 waarden. In dit geval zal TRIMMEAN 5 naar beneden afronden op 4 en vervolgens twee waarden van de bovenzijde van de dataset en twee waarden van de onderzijde van de dataset uitsluiten.
De Excel AVERAGE-functie geeft het gemiddelde van de geleverde waarden weer als meerdere argumenten. AVERAGE kan tot 255 individuele argumenten verwerken, waaronder getallen, celverwijzingen, reeksen, arrays en constanten.
De Excel AVERAGEIF functie berekent het gemiddelde van de getallen in een bereik dat voldoet aan de geleverde criteria. De criteria voor AVERAGEIF ondersteunen logische operatoren (>,,=) en wildcards (*,?) voor gedeeltelijke matching…….
De Excel MODE-functie geeft het meest voorkomende getal in een numerieke dataset. Bijvoorbeeld, =MODE(1,2,4,4,4,4,5,5,5,5,6) geeft 5.