Samenvatting
De ISLOGISCH-functie geeft WAAR als een cel de logische waarden WAAR of ONWAAR bevat, en ONWAAR voor cellen die een andere waarde bevatten, inclusief lege cellen.
Syntaxis
=ISLOGISCH(waarde)
Argumenten
waarde: De waarde waarvan moet worden nagegaan of deze ONWAAR of WAAR bevat.
Gebruiksaanwijzingen
Gebruik de ISLOGISCH-functie om te controleren of een waarde logisch is. De ISLOGISCH-functie zal WAAR teruggeven wanneer een waarde WAAR of ONWAAR is.
Bijvoorbeeld: =ISLOGISCH(A1) geeft WAAR terug als A1 WAAR of ONWAAR bevat.
Merk op dat 1 en 0 (nul) niet worden geëvalueerd als WAAR en ONWAAR. U kunt de EN-functie echter wel gebruiken om van 1 en 0 te laten evalueren naar WAAR en ONWAAR.
Normaal gesproken wordt de waarde geleverd als een verwijzing naar een celadres.
De ISLOGISCH-functie maakt deel uit van een groep van functies, de zogenaamde IS-functies, die vaak worden gebruikt om het resultaat van formules op fouten te testen.
Andere IS-functies
Functie | Resulteert in WAAR als |
---|---|
ISFOUT | waarde verwijst naar een foutwaarde (#N/B, #WAARDE!, #VERW!, #DEEL/0!, #GETAL!, #NAAM?, of #LEEG!). |
ISFOUT2 | waarde verwijst naar een foutwaarde met uitzondering van #N/A. |
ISGEENTEKST | waarde verwijst naar een element dat geen tekst is. (Let erop dat deze functie WAAR als resultaat geeft als de waarde naar een lege cel verwijst) |
ISGETAL | waarde verwijst naar een getal |
ISLEEG | waarde verwijst naar een lege cel. |
ISLOGISCH | waarde verwijst naar een logische waarde |
ISNB | waarde verwijst naar de #N/B (waarde is niet beschikbaar) foutwaarde |
ISTEKST | waarde verwijst naar tekst. |
ISVERWIJZING | waarde verwijst naar een verwijzing |
Engels
Nederlands | Engels |
ISLOGISCH() | ISLOGICAL() |